Van september tot en met februari ben ik als vrijwilliger bij het KNHG actief geweest. Mijn voornaamste taak was het schrijven van een handreiking voor mensen die het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) willen raadplegen – u weet wel, dat oorlogsarchief dat de afgelopen tijd zoveel in het nieuws is. Dit was geen gemakkelijke klus. Ik kijk echter met een positief gevoel terug, omdat het ook een erg interessante en leerzame klus was, omdat ik tevreden ben met het eindresultaat en omdat ik op het KNHG het nodige werkplezier heb ervaren.
Mijn werkzaamheden waren behoorlijk divers. Ik verrichtte onderzoek naar de bijzondere rechtspleging en het CABR. Ook trad ik op als secretaris van de CABR-werkgroep van het KNHG. Deze werkgroep, bestaande uit experts uit de archief- en wetenschapswereld, ondersteunde mij inhoudelijk door onder meer het geven van tips en feedback en het helpen bij het ontwerpen van de opzet van de handreiking. Als secretaris stelde ik de agenda's voor de vergaderingen van de werkgroep op en verzorgde ik de notulen. Ook schreef ik diverse memo's, bijvoorbeeld over de mogelijkheden tot verspreiding van onze boodschap. Hiernaast schreef ik de teksten van de handreiking. Deze kent een vraag-antwoordstructuur: ze bestaat uit allerlei vragen die gebruikers van het CABR vóór, tijdens en na raadpleging van de dossiers kunnen hebben. De antwoorden hierop voorzien de gebruikers van aandachtspunten en adviezen. De historische methode – hoe bestudeer je nu eigenlijk de inhoud van zo'n dossier? – staat centraal.
Dit was echter nog niet alles. Ook nam ik samen met mijn collega's op het KNHG-bureau deel aan de teamoverleggen, verrichtte ik hand- en spandiensten tijdens het KNHG-najaarscongres over klasse in Frederiksoord en schreef ik een verslag over deze conferentie. Hiernaast was ik betrokken bij BMGN – Low Countries Historical Review. Ik stelde voor dit tijdschrift een viertal special collections samen en verzorgde de begeleidende teksten. Deze collecties bestaan uit bijdragen die sinds 1970 in BMGN zijn verschenen en die betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog en zijn nasleep.
In deze nasleep gedurende de vroeg-naoorlogse periode ben ik erg geïnteresseerd en ik vind het dan ook leuk om betrokken te zijn geweest bij een inhoudelijk project over dit thema. Hiernaast vind ik het belangrijk dat historici de waarde van hun vak voor de hedendaagse samenleving duidelijk voor het voetlicht brengen. Ik ben dan ook erg blij dat de insteek is geweest om ons met de handreiking te richten op een breed publiek. Dit is in mijn optiek altijd belangrijk, maar in dit geval – gezien de grote maatschappelijke aandacht voor het CABR – was het dat helemaal. Heel leuk vond ik het dan ook om naar aanleiding van de publicatie van de handreiking te worden geïnterviewd door het Nederlands Dagblad voor een artikel over dat wat je moet weten als je in het CABR onderzoek gaat doen.
Het was best een uitdaging om de vele en toch wel complexe (juridische) materie omtrent het CABR en de bijzondere rechtspleging in een toegankelijke vorm op papier te zetten. Ook vond ik het niet altijd eenvoudig om naast deze inhoudelijke werkzaamheden ook nog de secretariële taken uit te voeren. Een deel van de waarde van mijn tijd bij het KNHG schuilt erin dat ik op deze gebieden werkervaring heb opgedaan. Gelukkig was er sprake van een goede samenwerking met zowel de collega's op het KNHG-bureau als de leden van de CABR-werkgroep.
Ik wil het KNHG bedanken voor de mogelijkheid die het mij geboden heeft om binnen een professionele organisatie relevante en waardevolle werkervaring op te doen en voor de gezelligheid die ik het afgelopen halfjaar ervaren heb.